Shotokan

Zuidelijk van Japan ligt het kleine eiland Okinawa. In de 16-de eeuw werd Okinawa veroverd door China. Doordat de Chinezen een wapenverbod hanteerden hadden de inwoners van Okinawa geen middelen meer om zich tegen rovende bandieten en/ of Chinese soldaten te weren. Puur uit zelfverdediging begon de plaatselijke bevolking met het leren van Kempo. Gedurende deze training werden veel sierlijke technieken uit het Kempo aangepast aan technieken uit andere martiale kunsten, welke geleerd waren van Japanse vluchtelingen die het eiland honderden jaren eerder bezochten.

Shotokan_2
Een honderd jaar later werd Okinawa weer bezet door Japan. De Japanners breidden het wapenverbod uit met een verbod op het oefenen van martiale kunsten. Maar ook dit weerhield de plaatselijke bevolking er niet van hun studie in bepaalde vechtmethoden in het geheim voort te zetten. Dit resulteerde dat in drie regio’s unieke stijlen werden ontwikkeld. De eerste stijl Shuri-te was de meest aanvallende stijl die was beïnvloed door weijia, een externe school van Kung-fu. Naha-te, de tweede stijl, was de meest verdedigende stijl die was beïnvloed door neijia, een interne school van Kung-fu. De derde en laatste stijl was Tomari-te. Tomari-te was beïnvloed door zowel weijia als neijia. Shuri-te, Naha-te en Tomari-te gingen schuil onder de verzamelnaam Okinawa-te. Vanaf dat moment werd de ongelooflijke breekkracht van Karate ontwikkeld. Krachtige stoten en trappen werden gebruikt om door het gelakte bamboepantser van de Japanse troepen op Okinawa te slaan. Hoewel de inheemse martiale kunsten nog steeds in ballingschap waren, werden Kendo en Judo in Okinawa geïntroduceerd. Dit was in de Japanse Meiji periode (1868-1912). Doordat martiale kunsten al geruime tijd tot de traditie van het eiland behoorden, werden beide martiale kunsten al gauw beheerst door de plaatselijke bevolking. De Japanners waren hiervan zo onder de indruk dat ze een vrijer beleid t.o.v. de inheemse te martiale kunsten aannamen.

 

In 1903 werden de te martiale kunsten aan het leerplan van de school op het eiland toegevoegd. Niet lang daarna werd de verzamelnaam Okinawa-te hernoemd in Karate-jutsu (Chinese hand-kunst). In Karate-jutsu werd de nadruk gelegd op de drie onderdelen van deze martiale kunst nl.: het Chinese Kung-fu en Kempo (kara), de inheemse martiale kunsten (te) en de Japanse vechttradities (jutsu).

Shotokan_3

 

De oprichter van het moderne Karate was Funakoshi Gichin (1868-1957). Funakoshi was opgegroeid op Okinawa en begon met het leren van Okinawa-te toen hij nog kind was. Toen hij het Okinawa-te geheel beheerste ontwikkelde hij een nieuwe stijl van Karate-jutsu. Deze stijl was gebaseerd op de principes van de drie stijlen uit het Okinawa-te. In 1902 gaf Funakoshi zijn eerste voorstelling in Japan over het potentieel van zijn nieuwe martiale kunst. Op een bezoek aan Okinawa in 1921 erkende kroonprins Hirohito het potentieel van Karate-jutsu in de vorm van lichamelijke oefening en het ongewapende gevecht. Eenmaal teruggekeerd in Japan spoorde Hirohito zijn vader (keizer Taisho) aan, Funakoshi uit te nodigen om les te komen geven in Karate-jutsu. In 1922 was Funakoshi in Japan te gast bij het Ministerie van Onderwijs. Na een aantal van Funakoshi’s demonstraties werd binnen twee jaar besloten Karate-jutsu toe te voegen aan het standaard leerplan van het lichamelijk onderwijs in Japan. In 1930 introduceerde een andere meester in Karate-jutsu uit Okinawa, Mabuni Kenwa (1889-1952), zijn eigen ontwikkelde stijl aan de Japanse stad Osaka.

 

In 1930 kreeg het Karate-jutsu steeds meer Japanse kenmerken. Toendertijd was Japan in oorlog met China. Alles wat ook maar een beetje aan China deed denken kon niet door de beugel. Vandaar dat Funakoshi de naam Karate-jutsu veranderde in Karate. De betekenis van Kara werd veranderd in leeg. De term jutsu kwam te vervallen (waarschijnlijk werd Funakoshi bij het nemen van deze beslissing aangespoord door Kano Jigoro, oprichter van het Judo). Deze laatste beslissing was om te voorkomen dat de martiale kunst slechts beoefend zou worden om te kunnen vechten en niet als een manier van leven.

 

Voor vele jaren werd het Karate getraind in de dojo’s van andere martiale kunsten. In 1936 waren er al meer dan dertig exclusieve Karate dojo’s geopend. De meest belangrijke dojo was die van Shotokan onder leiding van Funakoshi. Na de Tweede Wereldoorlog kreeg Karate tevens een gymnastische status. Yoshitaka, zoon van Funakoshi, volgde het voorbeeld van Kano Jigoro (oprichter van Judo) en standaardiseerde de technieken uit het Karate. Yoshitaka onderrichtte over de invloed van de verschillende stoten en trappen. Op deze manier kon Karate worden geoefend als een sport. Yoshitaka veranderde tevens de naam naar Karate-do. Hiermee legde hij de nadruk op het feit dat Karate meer was dan alleen maar een manier om je tegenstander te verslaan. Het was een manier van leven. Karate-do verspreidde zich over de gehele wereld.

Neem contact met ons op

pmbrugge@home.nl

Mail ons!

1 + 8 =